Skip to main content

Trainingsverplichting bij gebruik (persoonlijke) valbeveiliging

| Dirk van Blijswijk

Veel mensen vragen zich af waar nu precies staat dat trainingen voor het gebruik van (persoonlijke) valbeveiliging “verplicht” zijn. Dit document geeft dit in duidelijke stappen weer.

Arbowet artikel 8:

De verplichting tot training/instructie is in de Arbeidsomstandighedenwet vastgelegd in Art. 8 “Voorlichting en onderricht”. Hierin is bepaald dat een werkgever moet zorgen voor doeltreffende voorlichting over de te verrichten werkzaamheden. Indien persoonlijke beschermingsmiddelen zoals valbeveiligingsmiddelen gebruikt worden dient de werkgever ervoor te zorgen dat werknemers op de hoogte zijn van het doel van deze middelen en de wijze waarop deze veilig gebruikt moeten worden.

Arbowet artikel 15:

Conform artikel 15 “Deskundige bijstand op het gebeid van bedrijfshulpverlening” dient een werkgever te zorgen voor deskundige werknemers welke in staat zijn om te kunnen handelen bij ongevallen. Werknemers dienen hiervoor zodanig te zijn opgeleid en uitgerust dat zij deze taak naar behoren kunnen vervullen.
Het is dus zowel noodzakelijk als verplicht om bij werkzaamheden op hoogte te zorgen voor een adequaat noodplan, opgeleide werknemers voor het uitvoeren van een eventuele redding/evacuatie op hoogte en de daarvoor benodigde reddingsmaterialen.

PBM Gebruikersrichtlijn 89/656:

Deze richtlijn gaat over de “minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor het gebruik op het werk van persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers”.Hierin staat bij afdeling II (verplichtingen van de werkgevers) Artikel 4, lid 8: “De werkgever zorgt voor een opleiding en organiseert, in voorkomend geval, een trainingscursus voor het gebruik van de persoonlijke beschermingsmiddelen”.

Gebruiksaanwijzing PBM voor valbeveiliging:

In elke gebruiksaanwijzing staat aan het begin nadrukkelijk benoemd dat de gebruiker de gebruiksaanwijzing dient te kennen én dat er een, al dan niet op maat gemaakte, training gevolgd dient te worden door de gebruiker.

Basisinspectiemodule Arbozorg ISZW:

Ook vanuit de Basisinspectiemodule Arbozorg: VOeT (Voorlichting, Onderricht en Toezicht) van Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW) kan informatie verkregen worden. Hierin wordt getoetst op de wijze waarop voorlichting is gegeven en de frequentie waarmee dit gebeurd. De wijze waarop en de frequentie waarmee training wordt aangeboden zal dus in overeenstemming moeten zijn met de betreffende risico’s en gevaren.

Arbobesluit 2.28 Veiligheids- en gezondheidsplan: Specifieke eisen voor besloten ruimten:

Dit artikel gaat over het verplicht opstellen van een veiligheids- en gezondheidsplan voor bouwwerken die voor de veiligheid en gezondheid van werknemers bijzondere gevaren met zich meebrengen. Het gaat hier om bouwwerken als bedoeld in bijlage II van RICHTLIJN 92/57/EEG
In dit plan moet o.a. de wijze waarop voorlichting en instructie aan de werknemers op de bouwplaats wordt gegeven staan vermeld.

Inhoud training:

Gezien de aard van de werkzaamheden en het risico bij verkeerd gebruik van valbeveiligingsmiddelen is een praktische training waarbij onder anderen aandacht wordt besteedt aan het veilig gebruik van deze middelen in diverse omstandigheden noodzakelijk. Enkel een theoretische instructie of korte presentatie kan dan ook niet worden aangemerkt als “doeltreffende voorlichting”.

Geldigheid/ Herhalingsfrequentie:

Er wordt vanuit de Arbowet niet gesproken over een bepaalde herhalingstermijn op deze training/instructie.

Wel kan gesteld worden dat van werknemers niet kan worden verwacht dat zij met een eenmalige training in voldoende mate zijn voorgelicht. Een eenmalige training kan zodoende niet als “doeltreffend” worden gezien.

Onze ervaring leert dan ook dat veel van onze cursisten na een aantal jaar weer toe zijn aan een her-training.

Kennis vervaagd door de jaren heen en wordt in sommige gevallen zelf vervangen door potentieel gevaarlijk gedrag en werkmethoden. Nog veel te vaak hebben wij te maken met foutief en gevaarlijk gebruik van valbeveiligingsmiddelen door onvoldoende of onjuiste voorlichting.

Bij het vaststellen van onze standaard herhalingstermijnen maken wij gebruik van onze eigen kennis en ervaring en informatie vanuit onze branche. Zo hanteert de Global Wind Organisation een verplichte herhalingstermijn van 2 jaar op alles veiligheidstrainingen in de wind branche.

In de telecom branche is een herhalingstermijn van 2 jaar op klimtrainingen en 1 jaar op redding trainingen gebruikelijk.

Afgaande op bovenstaande informatie hanteren wij de volgende herhalingstermijnen:

Werken op hoogte 5 jaar
Werken op platte daken 5 jaar
Werken op schuine daken 2 jaar
Werken en redden in besloten ruimten 2 jaar
Klimmen en werken op hoogte 2 jaar
Redden op hoogte 1 jaar
Evacueren van hoogte 1 jaar


Uiteindelijk zal de werkgever een beslissing moeten maken over de frequentie van training op basis van de interne RI&E en plan van aanpak. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de aard van de werkzaamheden, de te nemen risico’s en kennis vanuit de branche.

Er dient hierbij te worden opgemerkt dat valbeveiligingsmiddel niet zonder reden vallen onder een Klasse 3 persoonlijk beschermingsmiddel. Bij onvoldoende kennis en/of verkeerd gebruik heeft dit potentieel blijvend letsel of eventueel overlijden als gevolg.

Safe Site Powered by Mennens


Premium partners