(Elektriciteitsdistributie)
Het overbelast raken van het elektriciteitsnetwerk door een te grote gelijktijdige vraag of gelijktijdig aanbod van energie.
Congestie is ophoping of verstopping. Bij elektriciteitsnetwerken zorgt elke extra gebruiker voor een grotere totale stroom in de kabels, waardoor de spanning daalt bij gelijktijdig gebruik en juist stijgt bij gelijktijdige opwek.
Gelijktijdig verbruik:
Treedt bijvoorbeeld op als in de vroege winteravonden overal warmtepompen inschakelen en elektrische auto's aan laadpalen worden aangesloten.
Zorgt voor een daling van de netspanning, soms tot buiten de tolerantiegrens voor eindgebruikers van 10% (enkelfase 230 - 23 = 207 V min).
Veiligheidsrisico: uitval van apparatuur (ook netgekoppelde PV-installaties!)
Gelijktijdige opwekking en teruglevering:
Komt vooral voor als er veel zon en/of wind is, waardoor PV-installaties en windturbines maximaal produceren.
Zorgt voor een stijging van de netspanning (enkelfase 230 + 23 = 253 V max).
Veiligheidsrisico: defect raken van apparatuur, afschakeling (PV-installaties en andere 'slimmere' apparaten) (afgeleid risico: warmteontwikkeling en brand).
Bij elektriciteitstransport is de leidingdiameter (koperdoorsnede) van kabels afgestemd op het verwachte gelijktijdige gebruik. De snelle energietransitie en de toename van het aantal aansluitingen op bestaande kabels overschrijden de prognoses en de gehanteerde marges, waardoor nieuwe aanvragen in een wachtrij worden gezet en het aantal storingen toeneemt.
Zie stroom spanning vermogen.